Het mooiste aan het weven is voor Jefke echter het bedenken van het patroon, niet alleen de kleuren, maar ook de diktes en vormen in het weefsel. Spelen met vormen en kleuren, daar zit voor haar de uitdaging. Tegenwoordig kan je met de computer het patroon goed intekenen. Maar vervolgens moet je wel alle draden zélf op het weefgetouw spannen (de schering die de basis vormt van het weefsel). Met de voetpedalen bepaal je vervolgens welke draad wanneer naar voren komt. Het uiteindelijke weven, waarbij je de spoel met de inslag heen en weer laat schieten tussen de draden door is inderdaad het makkelijke deel. Als je eenmaal het patroon in je hoofd hebt, dan vormen de voeten op de pedalen en de handen met de spoel een ritmisch samenspel, waarbij je ~ zoals Jefke zegt ~ helemaal tot rust kan komen. Je ziet de lap stof groeien waar je bij staat.